Een jaar of 20 geleden werd Henk directeur bij een familiebedrijf. De oude DGA (Directeur Groot Aandeelhouder) ging met pensioen en de beoogd opvolger, zijn jongste zoon Fred, was nog te jong.

In de vijftien jaar dat Henk algemeen directeur was, heeft hij alles gegeven voor het bedrijf en is het enorm gegroeid. Maar toen kwam Fred weer in beeld. De oude DGA vond dat het tijd werd dat Fred directeur zou worden. Natuurlijk wilde Henk de wens van de oude DGA respecteren, maar de continuïteit van het bedrijf mocht niet in gevaar komen. Henk wist de oude DGA ervan te overtuigen dat Fred een assessment moest doen. Deze pakte negatief uit en de zittende directie besloot dat Fred eerst afdelingshoofd zou worden en zich in een paar jaar zou opwerken tot algemeen directeur.

Voor Fred, die altijd was verteld dat hij directeur zou worden van het familiebedrijf, was dit een afgang. In plaats van zich te bewijzen, liep hij de kantjes er vanaf. Daarnaast zette de oude DGA Henk onder druk om Fred alsnog direct op te nemen in de directie. In het belang van het bedrijf hield Henk voet bij stuk, maar probeerde Fred samen met een externe coach versneld klaar te stomen voor het directeurschap. Maar kennelijk was dit niet wat de familie voor ogen had. Achter Henks rug om werd door de andere bestuursleden van de STAK (Stichting Administratiekantoor), de oude DGA en een onafhankelijke notaris, een plot gesmeed om Henk af te zetten. Op een avond toen Henk wilde afsluiten kwam er een fax binnen. Tot zijn verbazing stond erin te lezen dat het bestuur van de STAK een manier gevonden had om Henk af te zetten. Henk belde direct met de oude DGA en kreeg te horen dat de fax per ongeluk naar kantoor was verstuurd en dat die niet voor zijn ogen was bedoeld. Dit was voor Henk de druppel. Hij had het bedrijf groot gemaakt en was dit zijn dank? Hij was het zat, zorgde voor een goede overdracht en ging nog geen half jaar later met prepensioen.

Hoe had Henk dit kunnen voorkomen?

Het komt tegenwoordig steeds vaker voor dat externen (niet-familieleden) deel uit maken van de directie van familiebedrijven. Het is voor deze externen (maar ook voor adviseurs en mediators) van belang zich te realiseren dat ze naast het bedrijf te maken hebben met een vaak sterke familieband en dat beslissingen niet altijd even rationeel worden genomen. Het is daarom van belang om bepaalde zaken vast te leggen voordat ze aan de orde zijn. Zo kunnen familiebedrijven een familiestatuut opstellen waarin onder andere de procedure voor bedrijfsopvolging kan worden opgenomen. In veel gevallen waar bedrijfsopvolging nog niet aan de orde is, vinden familieleden namelijk dat een objectieve functieomschrijving moet worden gemaakt waar te zijner tijd de beste persoon bij gevonden moet worden. En dat kan dus betekenen dat niet het beoogde familielid de volgende directeur wordt.

Overigens bestaat het bedrijf nog steeds en Henk? Die vertelde me dat hij eerder van de mogelijkheid van het familiestatuut had willen weten, dan had hij misschien niet zo’n nare bijsmaak van zijn laatste dienstbetrekking gehad.

Meer weten?

Mocht je meer willen weten over het voorkomen en bemiddelen van conflicten in families en/of familiebedrijven, neem dan gerust contact op met Hart en Have voor meer informatie of een gratis intake gesprek.